Een leerling stelde me deze vraag na een klassengesprek over de Armeense kwestie. Ze was benieuwd naar mijn visie op de zaak. ‘Of die er toe doet’, vroeg ik haar. Ze vond van wel. ‘Waarom die er dan toe doet?’ Ze was nieuwsgierig naar wat ik er als docent van vond. Ze kreeg bijval in de klas en ik realiseerde me op dat moment weer dat mijn mening waarde heeft voor hen. Ik vertelde de klas wat ik gezien had in het Genocide Museum in Yerevan. De foto’s van dode kinderen en uitgemergelde lichamen maakten toen een heftige indruk op me en dat deelde ik met de klas.
Deze groep, 5VWO, bestaat uit een gemixte groep van zowel autochtone leerlingen, als leerlingen met een migratieachtergrond. In deze les keken leerlingen een aflevering van Andere Tijden, deden een uitgebreid bronnenonderzoek en gebruikten lesmateriaal van het NIOD. Na al deze informatie trokken ze hun eigen conclusie over de kwestie: bewuste volkerenmoord of een samenloop van omstandigheden? De gehele klas kwam uit op de eerste optie: de Armenen zijn bewust vermoord.
Hierna kwam de term standplaatsgebondenheid aan bod. Ik vroeg aan de klas in hoeverre de selectie van bronmateriaal invloed had op hun eindoordeel. Velen hadden zich dit niet afgevraagd tijdens de les, maar realiseerden zich dit op dit moment wel. Immers, als ik kwaad had gewild, dan had ik de klas een andere conclusie kunnen laten trekken.
Wegkijker
Geschiedenisdocenten worden in de media soms weggezet als wegkijker als het gaat om de donkere periodes van het Nederlandse verleden. Docenten zouden gevoelige thema’s als de Holocaust of Srebrenica uit de weg gaan. Ook zouden we enkel de ‘witte mannen geschiedenis’ behandelen en is het curriculum te eurocentrisch.
Naar mijn idee is deze conclusie veel te snel getrokken. Ook als alle donkere onderwerpen wel in de boekjes zouden staan, is het nog steeds aan de docent om die te behandelen. De autonomie van de docent in een klaslokaal is immers erg groot. Docenten hebben een enorme vrijheid als het gaat om de te behandelen onderwerpen en de invulling van de les. Er zijn wel voorgeschreven eindtermen, maar het is aan de docent om die vorm te geven. Een check vanuit de scholen op de lesstof is er niet of nauwelijks.
Belang
In mijn lokaal schuw ik dit soort onderwerpen juist niet. Lessen als die over de Armeense kwestie bevatten voor mij de essentie van goed geschiedenisonderwijs. Leerlingen analyseren verschillende soorten bronmateriaal en geven daarna hun eigen visie op de gebeurtenis. Hiermee trainen ze (bron)vaardigheden en worden ze gedwongen tot het vormen van een eigen mening over een onderwerp. De urgentie hiervoor is ook groot. In een tijd waarin fake news op sociale media in grote mate aanwezig is, moeten leerlingen kritisch kunnen kijken naar verschillende bronnen van informatie. Het belang zit hem dus niet alleen in het vergaren van informatie over een onderwerp, maar vooral ook in de vaardigheden die hierbij worden opgedaan.
In dit soort klassengesprekken is een van de weinige voorwaarden dat er een genuanceerd standpunt ingenomen wordt. Ondanks mijn vraag om nuance zijn er al flink wat vonken door het lokaal gevlogen bij discussies over bijvoorbeeld feminisme, Forum voor Democratie of het Nederlandse slavernijverleden. De ruiten zitten tot op heden nog in het lokaal, gelukkig. Ook al zijn leerlingen het niet altijd met elkaar eens, respect voor elkaar en nuance blijft het uitgangspunt. Discussiëren begint immers door naar elkaar te luisteren.
Geschiedenisonderwijs gaat zoveel verder dan enkel het simpelweg aanleren van feiten over belangrijke personen of gebeurtenissen. School moet een plek zijn waar je jezelf kan zijn en je mening kan vormen, uiten en uitwisselen zonder conflict. Dit is wat ik betracht te doen in mijn lokaal. Niet alleen proberen een bijdrage te leveren aan het aanleren van kennis, maar aan de ontwikkeling van de persoon. Door leerlingen een mening te laten vormen, deze te uiten en te laten uitwisselen op een respectvolle manier.
Dank
Na afloop van de les bedankten verschillende leerlingen me voor de interessante les waarin ze veel geleerd hadden. Een goede, Armeense, vriend bedankte me ook voor het behandelen van dit belangrijke thema uit zijn familiegeschiedenis. Hij was blij dat er aandacht voor was, omdat hij het gevoel had dat dit onderwerp nauwelijks behandeld werd op middelbare scholen. Zo ontving ik meerdere complimenten op één dag over dezelfde les; niet gek voor een wegkijker.
Door Pieter Mannak.
Pieter Mannak, 31 jaar oud, docent geschiedenis en schoolopleider op het Koningin Wilhelmina College in Culemborg.