Verdekte sporen van Käthe Kollwitz
Het is nog broeierig in Berlijn aan het begin van de avond. Ik ben klaar met werken en besluit nog een stukje te gaan fietsen. Zonder een duidelijke bestemming te hebben, dwaal ik rond door Prenzlauer Berg. Ik kom terecht op een pleintje waar het krioelt van de mensen. Het is verkiezingstijd in Berlijn en verschillende partijen voeren campagne met rode en groene ballonnen. In de naastgelegen speeltuin genieten vele kinderen van de opvallende mooie septemberavond. Er wordt gepraat, gelachen, gegeten, gespeeld en rondgerend. Niemand besteedt aandacht aan het met graffiti besmeurde beeld van een treurige vrouw in het midden van het plein. Die vrouw moet Käthe Kollwitz voorstellen.
Het plein staat bekend als het Kollwitzplatz, het omliggende wijkje als het Kollwitzkiez. Dit is de plek waar Käthe Kollwitz in 1891 kwam wonen en het grootste deel van haar leven zou blijven. De wijk behoort nu tot een chique stukje Berlijn. Een yuppenbuurt met exclusieve winkeltjes, koffiecafeetjes en mooie maar onbetaalbare Altbau-appartementen. Aan het einde van de negentiende eeuw was het een van de dichtstbevolkte stukjes van de stad, waar armoede en honger een grote rol speelden. Kollwitz verwerkte de sociale en maatschappelijke problemen van haar tijd in haar kunst, met de onderdrukte mens als middelpunt. De donkere Berlijnse Hinterhöfe vormde een deel van de inspiratie voor haar – altijd kleurloze – tekeningen, schetsen en beeldhouwwerken.
Een paar dagen later bezoek ik een andere plek waar Kollwitz haar sporen heeft achtergelaten. Ik fiets onder de Brandenburger Tor door in de richting van de Spree. Het is druk op het welbekende Unter den Linden, toeristen en verkeer wisselen elkaar in rap tempo af. Niet ver van de Berliner Dom staat de Neue Wache. Dit classicistische wachthuis van architect Karl Friedrich Schinkel (1781-1841) past precies in de pompeuze stijl van de Pruisische praalweg. Niets aan de buitenkant van het gebouw doet vermoeden dat zich binnenin een sober oorlogsmonument bevindt. Op het moment dat ik het gebouw binnenstap, verdwijnt de drukte van het stadscentrum direct naar de achtergrond. Het interieur is leeg. Er staat enkel een beeld een moeder met haar dode zoon. De Pièta van Kollwitz.
Het beeld staat recht onder een oculus in het plafon, blootgesteld aan de elementen. De dag is zonnig en dus wordt de muur achter het beeld verlicht door de zon. Het beeld heeft iets eenzaams, iets treurigs. Het verwijst naar de grootste tragedie uit het leven van Kollwitz, het overlijden van haar jongste zoon Peter. Hij sneuvelt in 1914 op achttienjarige leeftijd aan het front. De moeder die haar kinderen tevergeefs probeert te beschermen wordt daarna de rode draad in de kunstwerken van Kollwitz. Ze heeft een groot deel van haar leven geworsteld met een schuldgevoel. Haar zoon had zich immers vrijwillig aangemeld en Kollwitz haalde haar man over om hun zoon toestemming te geven om naar het front te vertrekken.
Kollwitz overlijdt uiteindelijk in 1945 op 77-jarige leeftijd in Moritzburg. Twee jaar voor haar dood ontvluchtte ze Berlijn vanwege de aanhoudende oorlog. Het contrast tussen de levendigheid, welvaart en schoonheid – ja, ik vind Berlijn een mooie stad – van nu en de thema’s die de geëngageerde kunstenares inspireerden, is groot. Misschien dat daarom de sporen van Kollwitz niet meer zo in het oog springen. Ik raad mensen aan ernaar op zoek te gaan.
Het werk van Käthe Kollwitz is nog even te bewonderen in Nederland. Tot en met 9 oktober is de tentoonstelling: Käthe Kollwitz: getekend leven te zien in het museum Belvédère in Heerenveen. http://www.museumbelvedere.nl/exposities/nu-straks/ka-the-kollwitz/
Rosa Pelser (23) studeerde geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Op dit moment verblijft ze vanwege haar master Nederland-Duitsland-Studies een jaar in Duitsland (Berlijn en Münster).