Het is Dantejaar in Italië, zeven eeuwen na de dood van ‘De Opperdichter’, wiens reis naar de hel nog steeds zo tot de verbeelding spreekt. Waar een Vondeljaar in Nederland ongemerkt voorbij zou gaan, plaatsen Italianen hun schrijvers graag op een voetstuk, ondervond ook de Duitse journalist Arno Widmann onlangs. Hij vond het Dantejaar een uitstekend moment om eens te roepen hoezeer die Goddelijke Komedie (bestaande uit Inferno, Purgatorio en Paradiso) over het paard wordt getild. De reactie? Het had weinig gescheeld of heel Italië had met fakkels en hooivorken op zijn stoep gestaan.
Dante-verering is geen irrationeel nationalisme: de idiotie ligt volledig bij Widmann. Niet omdat De Komedie het culturele hoogtepunt is van de middeleeuwen en de opmaat naar de Renaissance. Niet omdat bijna iedere Italiaan het heeft gelezen en hartstochtelijk kan citeren. Nee, de reden dat Dante zó groot is, is dat hij de Italiaanse taal min of meer heeft uitgevonden. Tegen de mode van zijn tijd schreef hij namelijk niet in het ‘serieuze’ Latijn, maar in het Florentijns, één van honderden Italiaanse dialecten. Hij liet die tak van het volkse Toscaans zodanig zingen op de pagina’s van De Komedie, dat de Italianen zijn poëtische stijl als blauwdruk hebben gebruikt voor hun gemeenschappelijke taal. Daarom klinkt het Italiaans altijd zo veel zangeriger en ritmischer dan ‘gewone’ talen, die niet op een door een briljant dichter overgeleverde variant zijn gebaseerd. Na eeuwen onderlinge strijd dromen de Italianen nu allemaal in dezelfde woorden, die van hun mooiste kunstwerk. Dante is hun culturele bloedband.
Geen ronkende vertelling
Logisch dus dat het land vol trots een nieuwe Dantebiografie presenteert. De eer is aan historicus Alessandro Barbero, qua status een beetje de Italiaanse Maarten van Rossem: een televisiepersoonlijkheid met mateloos populaire online collegereeksen. Alle sterren lijken goed te staan voor een ronkende vertelling over De Opperdichter en zijn leven van oorlog, intrige en ballingschap. Maar helaas: Barbero heeft er een potje van gemaakt.
Wie zich laat verleiden door de achterflap en persberichten voor Dante, die volop spanning en avontuur beloven, belandt onder de koude douche van de ontgoocheling. Dit boek is welbeschouwd geen biografie, maar een bronnenonderzoek, een voorstudie. Het zijn de voetnoten bij een écht geschiedenisverhaal. Zoals er notoir onverfilmbare boeken zijn, is Dante notoir ongrijpbaar voor biografen. Barbero heeft daarom besloten om vooral punten van discussie onder Dantebiografen te belichten. In schraal ambtenarenproza leidt hij ons langs de hiaten in het bronnenmateriaal, langs koopaktes en sudoku’s van onzekere datums die alles met Dante, maar niets met de zin en betekenis van Dante te maken hebben. Het is alsof we een detective lezen met alle details over spoorzoeken, maar zonder moord, dader en detective.
Harde en werkelijke geschiedenis
Het is ook lastig, die premoderne geschiedenis. Maar dit gepuzzel en gepriegel is onnodig: we weten vrij veel over Dantes tijd en de geschiedenissen waarin hij figureerde, ook al zijn de details soms in nevelen gehuld. Dante is echter niet geïnteresseerd in het decor, en lijkt een stortvloed aan namen zonder uitleg te zien als voldoende context voor de lezer. Bovendien overdrijft Barbero de gebrekkigheid van zijn bronnen: we hebben immers stapels aan boeken en teksten van Dante zelf! Zoals wel vaker bij historici die politieke en ‘harde’ geschiedenis idealiseren, vergeet de schrijver dat cultuur en literatuur een wezenlijk onderdeel van de geschiedenis zijn. Dat geldt dubbel voor De Komedie, die samen met Dantes andere werken heel veel over zijn tijd, alsook over de mens áchter de tekst vertelt. Zo bezien weten niet weinig, maar juist veel over Dante: we weten niet of hij in 1317 in Bologna of Ravenna woonde, maar wel hoe hij toen nadacht over zo’n beetje elk maatschappelijk issue van zijn tijd. Wat is nu werkelijk belangrijk?
De slingers waren al opgehangen, maar helaas levert het Dantejaar geen mooi standaardwerk op. Barbero slaagt erin om alles over zijn onderwerp te vertellen, behalve dat wat ertoe doet: dat Dante op het fascinerende scharnierpunt tussen de middeleeuwen en de Renaissance leefde, en dat de oorlog in zijn hoofd tussen nieuwe en christelijke waarden een na zeven eeuwen nog altijd ongeëvenaard gedicht heeft opgeleverd. Willen we Dante écht kennen, dan laten we ons nog een keer meenemen naar die hel van hem, en via de louteringsberg naar het paradijs. Barbero laten we ondertussen op aarde, om notariële aktes na te speuren op non-informatie.
Gijs van Engelen.
Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel
Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma
Alessandro Barbero, Dante.
Vertaling door Etta Maris
Uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2021. 384 pagina’s.
ISBN: 9789025313432
€27,50
Gijs van Engelen (1996) is historicus en literatuurwetenschapper, gespecialiseerd in de Russische en Amerikaanse cultuur. Hij schreef essays voor De Groene Amsterdammer en Elsevier Weekblad en is redactiestagiair bij Tonny Media, waar hij onder meer schrijft voor De Zelfspodcast.