Recensie | I.S. Toergenjev – Romans (Russische bibliotheek)

Weinig historische situaties zijn literair zo vruchtbaar gebleken als die van negentiende-eeuws Rusland. Doordat er weinig tot geen vrijheid van meningsuiting was, werden denkers gedwongen hun ideeën in romanvorm te verhullen. Daaraan danken we het literaire geweld van de prettig gestoorde Gogol, de megalomane Tolstoj en de hysterische Dostojevski, waartussen de bescheiden, meer aangeharkte romans van Ivan Toergenjev (1818-1883) dreigen te verzuipen.

Toch was juist Toergenjev de eerste Rus die internationaal doorbrak. Jarenlang was hij de brug tussen Rusland en Europa. Daarnaast was hij een van de bedenkers van de ‘Europese canon,’ die suggereerde dat er één, kosmopolitische cultuur was die alle nationale tradities oversteeg. Lange tijd werden Russische romans op zo’n manier naar het Engels vertaald dat ze stilistisch zo veel mogelijk aan die van Toergenjev deden denken: die stond immers bekend als ‘de’ Russische stijl. Ook in politiek opzicht was Toergenjev een grote speler: zijn Jagersverhalen (1852) schetsten zo’n krachtig beeld van Ruslands wrede en archaïsch georganiseerde platteland, dat de afschaffing van de lijfeigenschap negen jaar later aan ze werd toegeschreven.

Net nu er wat meer aandacht komt voor Toergenjevs fascinerende leven (zie Orlando Figes’ The Europeans uit 2019), bundelt de Russische Bibliotheek zijn romans in een schitterende uitgave. Vertaler Froukje Slofstra heeft de boeken vlot leesbaar afgeleverd, inclusief uitgebreid nawoord met historische context. Maar Toergenjev is geen Tolstoj, daarvoor is hij plottechnisch te ouderwets. Nazomer-romances als Een Adelsnest (1859) kabbelen prettig weemoedig voort, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Tsjechov dergelijke sferen met zes pagina’s in plaats van tweehonderd kan oproepen. Toch is deze kloeke bundel een goudmijn, omdat Toergenjev tussen zijn liefdesplotjes door steeds terugkomt op die ene, cruciale vraag: hoe kon negentiende-eeuws Rusland het rap moderniserende Europa bijhouden, zonder zichzelf te verliezen?

Overbodige denkers

In debuutroman Roedin (1856) heeft de dromerige titelfiguur eindeloze praatjes over hoe Europese ideeën Rusland moeten verheffen. Als het erop aankomt blijkt hij echter niet in staat zijn woorden in daden om te zetten. Daarmee is Roedin een archetype van Toergenjevs generatie: geëuropeaniseerd, hoogopgeleid, maar zonder concreet doel in het leven. ‘Hamlets’ noemde Toergenjev die passieve kletskousen, waarvan in al deze romans voorbeelden langskomen. Veroordeeld worden ze echter nooit helemaal. Ze waren immers slachtoffers van hun omstandigheden: in zowel tsaristische als Sovjet-tijden werden intellectuelen als gevaar gezien, dus er werd simpelweg geen maatschappelijke functie voor ze vrijgemaakt. Vandaar dat de tragiek van de overbodige intellectueel alomtegenwoordig is bij Russische schrijvers van Lermontov tot Boelgakov.

In het (te) schematisch opgezette Aan de vooravond (1860) zien we wederom lome Hamlets de revue passeren, maar toch gloort hier ineens hoop. Toergenjev zag een jonge generatie opkomen die weinig ophad met inertie. Dit waren eerder ‘Don Quichots’: domme krachten weliswaar, maar wel krachten die het in zich hadden om Rusland de moderniteit in te slepen. Vandaar de optimistische titel van de roman. Naarmate de jongere intellectuelen zich hoorbaar begonnen te maken, werd duidelijk dat ze inderdaad bloedfanatieke, humorloze dogmatici waren. Onvervalste voorgangers van de bolsjewieken. De oude orde moest kapot, en daar moest een uitermate kinderachtige interpretatie van de wetenschap als almachtige weldoener voor in de plaats komen.

Vaders en zonen

Hun ideeën waren wollig, maar de boodschap van de ‘zonen’ was luid en duidelijk: het intellectuele geklets van de ‘vaders’ moest maar eens afgelopen zijn. Het was tijd voor actie. Een ideeënstrijd barstte los, en Toergenjevs positie was een interessante. Hoewel ook hij schrok van de arrogante botheid van de radicalen, prees hij hun dadenrang. Vaders en zonen (1862), zijn roman over het generatieconflict, hinkt dan ook constant op minstens twee gedachten: moet een mens radicaal zijn, of gematigd? Een kosmopoliet, of een nationalist? Terwijl Roedin en Aan de vooravond een helder standpunt innemen, is in Vaders en zonen de twijfel juist zo fascinerend. En omdat de ‘nihilist’, zoals de radicale protagonist Bazarov zichzelf noemt, alle sentiment verwerpt als decadente barricades op weg naar revolutie, zijn Toergenjevs elders wat zoetige liefdesverwikkelingen en natuurbeschrijvingen in Vaders en zonen ineens ideologisch geladen. Wat is het leven waard zonder sentiment en schoonheid, vragen de vaders zich af? Het vraagstuk ontwikkelt zich boeiend richting een prachtige apotheose, waar Toergenjev zelf zo geëmotioneerd door raakte, dat hij het manuscript van zich af moest schuiven: zijn tranen zouden de inkt onleesbaar maken.

Vaders en zonen staat als enige roman uit deze bundel trots tussen de grote Russische klassiekers, en is verplichte kost voor iedereen die zich in geschiedenis of literatuur interesseert. De publicatie veroorzaakte echter een schandaal: radicalen vonden het boek conservatief, gematigden vonden het radicaal. Jongeren begonnen zich ineens massaal als Bazarov te gedragen en noemden zich nihilist, maar de bedenker van hun held was zogenaamd een laffe reactionair. Toen vervolgens Sint-Petersburg maanden in brand stond, werd Toergenjev op straat toegeschreeuwd dat ‘zijn’ nihilisten schuldig waren. De arme schrijver werd uitgekotst en moest daarom zijn biezen pakken. Hij vertrok naar Baden-Baden (het negentiende-eeuwse equivalent van Las Vegas). Daar schreef en situeerde hij het toetje van deze bundel, Rook (1867), een wraakzuchtig bijtende satire die in de eerste vijftig pagina’s alle stromingen van de Russische adel en intelligentsia genadeloos afserveert. Helaas verzandt de roman daarna wederom in een amourette. Maar Baden-Baden en zijn gasten blijven sprankelen door het merkbare plezier waarmee de auteur alle overgebleven bruggen naar zijn vaderland verbrandt.

Al met al biedt dit deel van de Russische Bibliotheek een mooi overzicht van een oeuvre dat het beste in zijn context en als geheel kan worden begrepen. Vaders en zonen torent boven de rest uit, maar de andere romans zijn de moeite waard, omdat ze benadrukken waar het in de Russische meesterwerken werkelijk om gaat: wat te doen met Rusland? Het antwoord, kunnen we wel stellen, is nog steeds onduidelijk.

Door Gijs van Engelen.


Steun Jonge Historici, bestel dit boek via Athenaeum Boekhandel

Lees hier meer over ons affiliate partnerprogramma


I.S. Toergenjev, De Russische Bibliotheek: Romans (Roedin, Een adelsnest, Aan de vooravond, Vaders en zonen, Rook). Vert. Froukje Slofstra
Uitgeverij Van Oorschot, 2020. 981 pagina’s.
ISBN: 9789028210486
€50,-


Gijs van Engelen (1996) is historicus en literatuurwetenschapper, gespecialiseerd in de Russische en Amerikaanse cultuur. Hij schreef essays voor De Groene Amsterdammer en Elsevier Weekblad.

Berichten gemaakt 1228

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven