‘Wat is modern?’, luidt de vraag in de video die de bezoeker ziet bij de ingang van de tentoonstelling. De beknopte definitie ‘tot de nieuwere tijd behorend’, die in het woordenboek terug is te vinden, vormt het startpunt van de tentoonstelling “Modern: Van Gogh, Rietveld, Léger en Anderen” in het Stedelijk Museum Amsterdam. Maar wat behoort tot de nieuwere tijd? En hoe zorgden zowel kunstenaars als ontwerpers ervoor dat ze bij de tijd bleven? In de kleurrijke zalen die wemelen van de voorwerpen, zoekt de tentoonstelling naar een antwoord.
Dit smaakt naar nieuw
De tentoonstelling bestrijkt een periode van honderd jaar, 1850-1950. In chronologische volgorde loopt de bezoeker door alle tijdsvakken heen, wat de opstelling, bestaande uit verschillende media, makkelijk te volgen maakt. De muren in Smaakverschuiving, zijn gekleurd in een diep aarde-rode tint: een gereconstrueerde kleur, die in het museum vroeger de muren sierde, vóór de wanden volledig wit werden geverfd aan het eind van de twintigste eeuw toen de ‘white cube’ populair werd. Een contrast is te zien in de volgende zaal. Het behang met plant-en bloemmotieven van William Morris introduceert het thema van de zaal: Design. In beide zalen zijn zowel beelden als schilderijen tentoongesteld, geflankeerd door meubels en geometrische wandtapijten. De combinatie van verschillende kunst-media houdt door de hele tentoonstelling aan.
Hoewel het mixen en matchen van design, schilderkunst en kleinere gebruiksvoorwerpen op het eerste gezicht een verwarrende indruk maakt, is de boodschap duidelijk: Moderniteit kwam niet alleen voor in de schone kunsten, maar was ook zichtbaar in de nieuwe smaak van design en interieur. Wat was deze nieuwe smaak dan? De nieuwe smaak van de burgerij was te zien in de veranderingen in de schilder- en beeldhouwkunst. Realisme kreeg de overhand, terwijl historiestukken – die vooral populair waren geweest bij de adel – uit de mode raakten.
De andere kant
In de tentoonstelling komt moderniteit aan bod in de breedste zin van het woord. De geschiedenis van de periode 1850-1950 wordt besproken aan de hand van (kunst)voorwerpen. Het zijn dan ook niet alleen de kunsten die in deze periode een verandering ondergaan. De hele samenleving lijkt in een stroomversnelling van ontwikkeling te zijn geraakt. De versnelde productie van staal bijvoorbeeld, maakt de piramide van design-stoelen mogelijk. De elegante krullende motieven van de stoelen werden uitvoerbaar doordat nieuwe materialen gemakkelijker te vormen waren. De tentoonstelling belicht dat vooruitgang soms ook een andere kant heeft. Terwijl het ontstaan van bijvoorbeeld vliegtuigen een hoogtepunt was in de geschiedenis, speelden ze ook een grote rol in oorlogen. De zalen laten de belangrijkste inspiratiebron van het futurisme zien: de moderne productiemethodes en objecten, die de technologische vooruitgang mogelijk maakten.
Moeite met nieuw
Niet alleen wordt de bezoeker geconfronteerd met de technologische vooruitgang en nieuwe kunstvormen, ook wil de tentoonstelling je laten reflecteren op de onzekerheid vanuit het perspectief van de kunstenaars dat hierbij kwam kijken. In de periode van ontwikkeling ging immers niet iedereen mee met de tijd, in een streven om ‘modern’ te zijn. Meerdere kunstenaars hadden moeite met de vernieuwingen en keerden zich hier bewust vanaf. In Hommage à Leonardo da Vinci (1914), van Odile Redon, is de nostalgie van de kunstenaar zichtbaar. Zoekend naar een tegenhanger van de moderniteit, keerden kunstenaars van het symbolisme zich naar binnen en verkenden de psychische wereld in plaats van de chaos die zich erbuiten afspeelde. Anderen, zoals Tito Zungu, zagen daarentegen de positieve aspecten van de technologie. Een vliegtuigje, gemaakt alsof het een onderdeel van een wajangspel is, geeft juist een gelukkig beeld van de progressie.
‘Wat is moderniteit voor jou?’ is de vraag waar de tentoonstelling mee afsluit. “Modern: Van Gogh, Rietveld, Léger en Anderen” reflecteert op wat modern betekende voor de kunstenaars en ontwerpers van het einde van de negentiende eeuw tot de helft van de twintigste eeuw en belicht de verschillende kanten van moderniteit, een woord dat niet vanzelfsprekend als positief kan worden beschouwd. Het museum laat overtuigend zien dat ‘moderniteit’ niet één definitie heeft, hoewel de combinatie van voorwerpen soms wat overweldigend kan zijn. De wanden, die in meerdere zalen zijn gekleurd in één van de originele kleuren die de binnenkant van het museum sierden, is een hint naar wat moderniteit voor het museum zelf betekende. Meegaand met de tijd, heeft het museum zich in de jaren ’60 omgedoopt tot een ‘white cube’, waarbij het oude verloren raakte.
De tentoonstelling, de bomvolle zalen met kunst en design, begint met een heldere vraag en weet deze helder te beantwoorden. Modern is voor iedereen iets anders.
Door Maaike Abma
De tentoonstelling “Modern: Van Gogh, Rietveld, Léger en Anderen” is te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam, vanaf 18 mei t/ 24 september 2023.
Maaike Abma heeft aan de Universiteit van Amsterdam haar bachelor kunstgeschiedenis gevolgd. Hierna is ze begonnen met de duale master Arts of The Netherlands. Ze is geïnteresseerd in de schilderkunst van de Nederlandse renaissance en schrijft graag over tentoonstellingen.