Recensie | Richard Hoving – De beul van Amersfoort

In februari 1944 werd mijn grootvader, Piet Groot, wegens het bezit van een radio, door de nazi’s naar Kamp Amersfoort gestuurd, één van de meest beruchte strafkampen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Hier kreeg hij regelmatig te maken met de plaatsvervangend commandant, Unterschutzhaftlagerführer Josef Kotalla. Na de oorlog schreef mijn opa in een kort, persoonlijk document over de beruchte praktijken die deze SS’er de bijnaam ‘de beul van Amersfoort’ hadden opgeleverd: knuppelpartijen bij het ochtendappèl, gevangenen die in hun ballen werden getrapt en zogenaamde ‘koppeninspecties’ – bij vrijlating controleerde Kotalla zijn oud-gevangenen op schoonheid: wie sporen van vuil vertoonde, werd voor vertrek nog even helemaal afgeranseld.

Tekstfragment uit archief van auteur

Het is opvallend dat er over een man, die na de oorlog bekend kwam te staan als één van de meest misdadige nazi’s die in Nederland heeft rondgelopen, zo weinig geschreven is. Journalist Richard Hoving vond dat ook. Hij zette zijn lichte obsessie met de oorlogsmisdadiger om in een promotietraject aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Op het resultaat, in de boekhandel te verkrijgen onder de titel De beul van Amersfoort. Biografie van Josef Kotalla (1908-1979), promoveerde hij afgelopen oktober.

Van wieg tot beul

Om te begrijpen hoe Kotalla de beul van Amersfoort werd, deelt Hoving zijn leven in drie fases op. In de eerste fase, die reikt van de wieg tot het einde van de Tweede Wereldoorlog, ontstaat het beeld van een man, die buiten het nationaalsocialisme nergens anders kon aarden. Kotalla was een prikkelbaar kind, dat slecht kon leren, en op jonge leeftijd een ongeluk had met zijn moeders kroonluchter, wat zorgde voor een eerste psychologische inzinking. De als resultaat daarvan opvliegende tiener ging niet naar de middelbare school, maar ging op zijn veertiende werken. De jonge Kotalla werd door zijn werkgevers constant gezien als moeilijk in de omgang. Het ene baantje volgde de andere op en nergens bleef hij lang aan de bak.

De SS was in dit scenario de ideale werkgever voor Kotalla. Niet alleen besteedde de organisatie geen aandacht aan zijn psychiatrische opnames, maar het was ook de ideale uitlaatklep. De SS spoorde namelijk al haar werknemers aan om gevangenen ‘gevoelloos’ te behandelen, zonder respect en met veel geweld. Kotalla, die meteen werd aangesteld als gevangenisbewaarder in Scheveningen, had genoeg opgekropte woede en frustraties om aan dit bevel gehoor te geven: hij had geen carrière weten te maken of aanzien weten te verwerven, waardoor hij een teleurstelling was voor zijn vader. Nu kwam zijn problematische karakter eindelijk goed van pas en zou hij het tij weten te keren.

In 1941 werd Kotalla naar Amersfoort overgeplaatst, waar hij vanaf 1943 als plaatsvervangend commandant optrad. Nazi’s gedroegen zich in de Nederlandse kampen meestal gewelddadig. Maar Kotalla ging, zelfs in vergelijking met de andere kampcommandanten, zijn boekje ver te buiten. Hoving ging in gesprek met vele nabestaanden en geeft een lange opsomming van de misdaden van de beul, die menig lezer zal doen sidderen.

Schoonheidsfouten

Na de oorlog, het begin van de tweede fase in Hovings boek, kunnen niet alle getuigen in Kotalla’s rechtszaak zuiver op de graat worden genoemd. Verschillende nabestaanden spanden samen om Kotalla de kogel te bezorgen en kwamen op de proppen met valse getuigenissen. Hoewel de rechters die valse getuigenissen doorzagen, werden ze toch, zo kort na de bevrijding, in hun oordeel gedreven door haat tegen de voormalig bezetter. Door gratie werd Kotalla’s doodvonnis omgezet tot levenslang. In de derde en laatste fase van zijn leven, zijn meer dan dertig jaar durende gevangenschap, kwam Kotalla daadwerkelijk tot rust en werd hij gemoedelijker in de omgang.

Naast een hier en daar gebrekkige vertaling van een proefschrift naar een biografie voor een groter publiek, is er naar mijn mening één groot euvel dat de leesbaarheid van Hovings werk niet ten goede komt. De schrijver geeft bij veel derde personen, plaatsen en instellingen namelijk een zodanig uitgebreide achtergrondinformatie, dat de rode draad in het verhaal – de hoofdpersoon, Josef Kotalla – uit het oog wordt verloren. Dat is des te vervelender, aangezien deze uitweidingen niet of nauwelijks bijdragen aan de beantwoording van de centrale vraag die hij stelt – namelijk: hoe werd Kotalla de beul van Amersfoort? Zijn drang om zo compleet mogelijk te zijn, is Hovings grootste valkuil.

Onderzoek van formaat

Aan de andere kant verdient de kersverse historicus alle lof voor al het monnikenwerk dat hij heeft verricht om Kotalla’s verhaal in zulk detail te kunnen vertellen. Hij boorde meerdere archieven aan in drie verschillende landen en sprak met talloze nabestaanden, om nog maar te zwijgen over de lange lijst literatuur die hij bestudeerde. De beul van Amersfoort is niet perfect, maar de biografie geeft ons wel, bijna 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, het beste beeld van de beul tot nu toe.


Richard Hoving, De beul van Amersfoort. Biografie van Josef Kotalla (1908-1979).
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2019.
ISBN: 9789044637236
€24,99


Jasmijn Groot heeft Geschiedenis en Oudheidkunde gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit en specialiseert zich in Gender Studies in de Griekse Oudheid. Ze was tijdens haar studie onder andere redactrice voor Skript Historisch Tijdschrift. Op het moment is ze hoofdredactrice van Terugblik ’40-’45 en schrijft ze voor Jonge Historici, CODEX Historiae en andere media.

Berichten gemaakt 1228

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven