In september 2019 ontstond er nogal wat ophef toen het Amsterdams Museum aankondigde afstand te doen van de term ‘Gouden Eeuw’. Het museum poogde daarmee om inclusiviteit te bevorderen en nieuwe perspectieven over deze periode mogelijk te maken. Het Rijksmuseum gaf daarop aan de term in stand te houden. Directeur Taco Dibbits zei hierover dat “de naam slaat op een periode in de geschiedenis van grote welvaart. Dat neemt niet weg dat wij de schaduwzijde hiervan erkennen. Het Rijksmuseum benadert de geschiedenis vanuit verschillende perspectieven. Zo openen we volgend jaar een tentoonstelling over slavernij.” In de tussentijd deed corona natuurlijk haar intrede, raakte de productie enigszins vertraagd en moest de tentoonstelling ook worden gedigitaliseerd. In de online tentoonstelling treden Dibbits, en met hem onder andere actrice Joy Delima en kickbokser Remy Bonjasky, op als de vertellers van verschillende verhalen over het Nederlandse slavernijverleden.
Tien Personen, Tien Verhalen
Wanneer de bezoeker arriveert op de homepagina van de tentoonstelling, kan er na een korte maar alomvattende geschreven inleiding doorgescrolld worden naar tien blokken. Hierop staan foto’s van objecten en kunstvoorwerpen uit het Rijksmuseum, speciaal opgesteld voor deze tentoonstelling, die een verband hebben met slavernij. Ze vertellen de tien verhalen van tien totaal verschillende mensen, die allen op hun eigen manier een relatie hadden tot de Nederlandse slavenhandel, waaronder de bekendere Tula en Oppjen en de minder bekende Paulus. Niet alleen hebben deze personen ofwel geprofiteerd van de slavernij óf er flink onder geleden, ze komen ook nog eens uit alle delen van de wereld waar de Nederlanders zijn geweest. Bovendien is er een goede verhouding tussen mannen en vrouwen en spelen de verhalen zich af van de 17de tot de 19de eeuw.
Na het klikken op één van de tien verhalen, wordt het verhaal verteld door een moderator. Deze is ofwel op professionele wijze verbonden aan het verhaal, ofwel door persoonlijke interesse, ofwel op persoonlijke wijze. Zo stamt onderzoeker Annemieke van der Vegt af van een zwarte bediende als Paulus. En Arthur Kibbelaar stamt af van tot slaafgemaakte mensen die leefden op dezelfde plantage als de bekende slavenleider Tula. Terwijl zij hun verhaal vertellen, verschijnen in beeld de objecten en kunstvoorwerpen die in de tentoonstellingruimte staan opgesteld, die het narratief ondersteunen.
Sterke Perspectieven
Bij de meeste voorwerpen die langskomen, is het voor de bezichtiger snel te zien dat er een link is met het Nederlandse slavernijverleden. Bij andere, zoals het schilderij van Oopjen, wordt een nieuw perspectief gegeven. Volgens de bijbehorende verteller, directeur Taco Dibbits, is het Rijksmuseum na de aankoop van het schilderij erachter gekomen dat Oopjens levensverhaal nauw verbonden was met de geschiedenis van de slavernij. Haar eerste man Marten was namelijk opgegroeid in de grootste suikerraffinaderij van Amsterdam en haar tweede man Maerten Daey had in Brazilië gediend als militair onder het bewind van de WIC. Maar ook de gouden band die in het verhaal van Paulus wordt getoond heeft een bijzondere recente levensloop. Hij werd door het Rijksmuseum aangeschaft en tentoongesteld als kostbare hondenhalsband. De mogelijkheid is echter groot dat hij gedragen werd door een slavenjongen die werkachtig was in het huis van een rijk Amsterdams gezin.
Niet alleen deze interessante ingevingen maken de tentoonstelling sterk. De uiteenlopendheid van de tien personen en hun verhalen dragen het immens diverse en complexe karakter van het slavernijverleden over aan de bezoeker, zelfs vanaf het computerscherm. Daarbij was het een slimme keuze om afstammelingen van tot slaaf gemaakte mensen uit te nodigen de verhalen te vertellen. Dit zorgt namelijk voor de brug tussen het verleden en het heden.
Het enige storende van de voorbijkomende filmpjes is dat deze bijna helemaal los komen te staan van de tentoonstellingszaal, want alleen de kunstvoorwerpen en objecten komen in beeld. Aan de andere kant bekruipt je het gevoel af en toe dat je enkel naar een slide show van gegoogelde stock images aan het kijken bent. Een betere incorporatie van de zalen, zou de kijker wellicht meer het gevoel geven dat er toch sprake is van een speciaal uitje naar een museum – zij het vanuit huis – en dat we ondanks de huidige omstandigheden bijna in direct contact staan met de objecten en kunstvoorwerpen. Aan de andere kant bekruipt je door de huidige aanpak het gevoel, dat je als kijker helemaal in het verhaal wordt gezogen, wat verder wordt versterkt door de meevoerende stemmen van de goed gekozen moderators.
Inclusieve Geschiedenis
Het Rijksmuseum heeft het dus wel degelijk voor elkaar gekregen om een nieuw licht te schijnen op de ‘Gouden Eeuw’. De tentoonstelling Slavernij geeft op geslaagde manier aan dat er een schaduwzijde was aan deze tijd, maar bovenal dat het aangezicht van die periode in zijn algemeen heel complex was – misschien zelfs wel een stuk complexer dan veel mensen voor hun bezoek zouden hebben gedacht. Sommige mensen profiteerden, anderen moesten eronder lijden, en voor velen is het een persoonlijke geschiedenis. Slavernij incorporeert al deze elementen. En daarmee geeft het Rijksmuseum met deze tentoonstelling goed aan hoe je inclusiviteit kunt bevorderen in Nederlandse musea.
Door Jasmijn Groot.
De tentoonstelling Slavernij. Tien waargebeurde verhalen is nog tot 29 augustus 2021 te zien in het Rijksmuseum, maar blijft online te bekijken.
Jasmijn Groot (@jasmijnschrijftgeschiedenis) heeft Geschiedenis en Oudheidkunde gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Ze specialiseert zich in Gender Studies en vrouwengeschiedenis. Tijdens haar studie was ze onder andere redactrice voor Skript Historisch Tijdschrift en CODEX Historiae. Momenteel woont en werkt ze in Griekenland