Het thema van de Maand van de Geschiedenis is ‘Tussen droom & daad’. Geheel in stijl laat een aantal Jonge Historici de komende weken haar licht schijnen op dromers, doeners en daders uit verleden en heden. Vandaag: Lara Melse over de Rwandese president Paul Kagame.
Het niet willen aftreden van Afrikaanse leiders wanneer hun termijn erop zit, lijkt soms meer een regel dan uitzondering. Alleen al in het afgelopen half jaar ontstond er in Burundi conflict omtrent het omstreden derde termijn van president Nkurunziza, met ruim 144.000 vluchtelingen en politieke moorden als gevolg, en is de situatie in Burkina Faso gespannen sinds de militaire coup d’etat van 17 september. Het vooruitzicht van verkiezingen in 2016 in de Democratische Republiek Congo – waar ook de huidige president Kabila zijn maximale zittingstijd van twee termijnen er tegen die tijd op heeft zitten – hebben dit jaar al gezorgd voor demonstraties en conflicten tussen de zittende partij en oppositie.
Ook in Rwanda begint een machtswisseling angstvallig dichterbij te komen. De huidige president, Paul Kagame – die opperbevelhebber was van het Rwandan Patriotic Front-leger (RPF – van origine een rebellengroep van voornamelijk Tutsidiaspora uit Oeganda) dat Rwanda in 1990 binnenviel, in 1994 de macht greep en een einde maakte aan de genocide – is sinds 2000 president van Rwanda. Net als in de Congolese en Burundese grondwet, schrijft ook de Rwandese grondwet voor dat een president maximaal twee termijnen mag dienen.
Of hij dit ook daadwerkelijk van plan is, is iets dat een hoop mensen betwijfelen. Hoewel Kagame nog geen enkele officiële aankondiging heeft gedaan waaruit zou blijken dat hij een derde termijn overweegt, groeien de bevestigende geruchten. De afgelopen maanden is er door de meerderheid van de stemgerechtigde Rwandese bevolking een petitie ondertekend dat de grondwet moet worden aangepast zodat Kagame nog een termijn kan blijven regeren. Voor vele Rwandezen is hij de man die het land van genocide gered heeft en verantwoordelijk is voor de alweer 21 jaren van sociale stabiliteit sinds de genocide.
Sinds 1994 heeft het land daarnaast grote economische ontwikkelingen doorgemaakt: het bruto-binnenlands product is sinds 1994 verdriedubbeld, en de bevolking is met ruim 25% toegenomen tot bijna twaalf miljoen. Het ambitieuze “Vision2020”-plan, dat Kagame aan het begin van zijn presidentschap in 2000 lanceerde en dat toen een absurde niet-realistische droom leek, lijkt met dit soort resultaten steeds meer realiteit te worden. Om deze redenen wordt Kagame niet alleen door Rwandezen toegejuicht, maar wordt Rwanda ook in de internationale gemeenschap door investeerders en diplomaten luid geprezen als het Singapore van Afrika. Terwijl buurlanden blijven hangen in conflicten en corruptie, wordt Rwanda door velen gezien als een voorbeeld van hoe het OOK kan in Afrika.
Waar aanhangers van Kagame zijn populariteit verklaren door deze enorme ontwikkelingen en stabiliteit in het land, spreken critici spreken daarentegen van een schijnpopulariteit die gebaseerd is op angst. Door de zittende regering worden bijvoorbeeld de eerdergenoemde handtekeningenacties voor een derde termijn gepresenteerd als een burgerinitiatief, maar verschillende bronnen (waaronder ook de verhalen die ik hoorde van respondenten tijdens mijn scriptieonderzoek) beschrijven de actie als een staatsinitiatief waartegen de bevolking geen kans kreeg zich tegen te verzetten. Zoals één van mijn respondenten omschreef:
“Ik zat in college toen onze lokale leider samen met de directeur van mijn universiteit binnen kwam lopen. Ze riepen ons één voor één naar voren te komen en de petitie te tekenen. Hoewel ik tegen een derde termijn ben, heb ik natuurlijk getekend. Net als mijn studiegenoten wilde ook ik niet in de problemen komen.”
Oppositiegeluiden worden daarnaast in de kiem gesmoord. Rwandese mensenrechtenactivisten en journalisten worden met regelmaat bedreigd of gedwongen het land uit te vluchten wanneer zij de overheid openlijk bekritiseren, en internationale academici wordt vaak geen visum gegeven wanneer zij zich eenmaal kritisch hebben uitgelaten over de regering.
Daarnaast stellen critici dat “het wonder van Afrika” zich voornamelijk in Kigali afspeelt, de hoofdstad van Rwanda. Waar je in Kigali inmiddels zelfs je pizza kunt laten bezorgen, een bioscoop kunt bezoeken of een avondje kunt bowlen, leeft de rest van het land nog steeds in extreme armoede. Ook vandaag nog leeft 39% van de Rwandese bevolking onder de armoedegrens. Dat is soms lastig te geloven voor de diplomaten en mensen uit het bedrijfsleven die zich in het heerlijke expat-leventje van Kigali vestigen. Toch zijn er ook in Kigali nog steeds talloze problemen, al doet de overheid er alles aan die te verbergen. Zo verscheen er twee weken geleden nog een Human Rights Watch rapport over een detentiecentrum in Kigali waar alle straatkinderen en prostituees uit de stad worden gestopt en dagenlang worden vastgehouden en gemarteld, zodat ze het niet meer in hun hoofd halen zich op straat te laten zien.
Kagame is een man van vele dromen en ambities, en lijkt ze op het eerste gezicht te verwezenlijken. Een meer kritische blik laat zien dat hij, hoewel er op economisch vlak inderdaad grote stappen zijn gemaakt, bepaalde problemen niet worden opgelost, maar simpelweg onder het tapijt worden geveegd. Hoewel het positieve imago van het snelontwikkelende Rwanda niet samen lijkt te gaan met burgerkritiek, is het zaak voor de regering de kop niet in het zand te steken, maar de dialoog aan te gaan. Ook op het gebied van een derde termijn, dat immers om een constitutionele herziening vraagt. Daadkracht betekent niet alleen economische successen boeken, maar moeilijkheden onderweg niet uit de weggaan en de confrontatie aangaan met mensen wiens visie lijnrecht tegenover de jouwe staat. Rwandezen moeten daarnaast het vertrouwen winnen in zichzelf en beseffen dat niet Kagame verantwoordelijk is voor de indrukwekkende manier waarop het land na de genocide is heropgebouwd, maar dat iedereen in Rwanda een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het realiseren van zijn ambitieuze dromen.
Lara Melse (24) volgde de onderzoeksmaster Geschiedenis, waarin zij zich specialiseerde in genocidestudies. Ze verblijft momenteel voor 3 maanden in Rwanda waar zij werkzaam is als stagiair op de Child Protection/Sexual Gender Based Violence afdeling van de United Nations Refugee Agency (UNHCR). Hiervoor liep zij vier maanden stage op de Nederlandse ambassade in Kigali en deed zij voor haar scriptie veldonderzoek naar de “competing narratives” over het verleden in Rwanda. Zij werkte bovendien als onderzoeksstagiair bij het “transitional justice”- programma van het NIOD en als redacteur bij Skript Historisch Tijdschrift.