De Duitse astronoom en wiskundige Johannes Kepler (1571-1630) is bij het grote publiek wellicht het meest bekend door de naar hem vernoemde satelliet. Wat minder mensen weten is dat hij gezien wordt als de grondlegger van een in zijn tijd nieuw literair genre: sciencefiction. Keplers novelle Somnium, “De droom”, is één van zijn minder bekende werken waarin hij beschrijft hoe leven op de maan er uit zou zien.
De meesterwerken
Keplers grootste bijdragen aan de wetenschap zijn drie natuurkundige wetten die betrekking hebben op de astronomie. Hij was de eerste die ontdekte dat planeten zich in elliptische banen rondom de zon bewegen en beschreef dit in zijn Astrologia nova (1609). In de daaropvolgende jaren toonde hij aan dat de tijd die een planeet nodig heeft om rond de zon te draaien tot de macht twee, gedeeld door de afstand die de planeet aflegt tot de macht drie, voor elke planeet gelijk is (Harmonices mundi libri V, 1619). Naast deze meesterwerken publiceerde hij over wiskunde, astrologie, optica en zelfs een pamfletje over de hexagonale symmetrie van sneeuwvlokken.
Binnen dit oeuvre van wetenschappelijke werken springt Somnium (1634) in het oog: het is een deels fictief verhaal dat neigt naar occultisme. Het verhaal zelf beslaat maar 28 pagina’s, gevolgd door ongeveer 70 pagina’s aan noten, bijgevoegd door Kepler om het verhaal te verduidelijken en te onderbouwen.
Leven op de maan
In Somnium beschrijft Kepler hoe hij, na het sterrenkijken, in slaap valt en droomt dat hem een boek wordt voorgelezen. Dit boek is geschreven door een IJslandse jongen, Duracotus. Hij reist met een schipper naar het eiland Hven, waar hij de Deense astroloog Tycho Brahe (1546-1601) ontmoet en bij hem in de leer gaat. Gewapend met astrologische kennis keert Duracotus na vijf jaar terug naar IJsland. Zijn moeder, een heks (een verwijzing naar Keplers eigen moeder, die in 1620 van hekserij werd beschuldigd), is verheugd over de terugkeer van haar zoon en nog meer over zijn kennis van astronomie. Zijn moeder wist alles al, omdat ze over de hemelen had geleerd van een goedaardige demon.
Duracotus vraagt zijn moeder deze demon op te roepen. Samen kruipen ze vervolgens onder dekens. De moeder voert een aantal rituelen uit en de demon verschijnt. Deze demon vertelt Duracotus dat hij mensen naar de maan (Levania) kan transporteren: een uiterst gevaarlijke onderneming waar Spanjaarden beter tegen kunnen dan dikke Duitsers.
De demon, die symbool staat voor astronomie, vertelt verder dat de maan in twee helften is verdeeld. De helft die wij vanaf de aarde altijd zien noemt hij Subvolva en de bewoners Subvolvianen. De voor aardbewoners onzichtbare kant wordt Privolva genoemd en de bewoners Privolvianen. Hij legt uit hoe lang de dagen en seizoenen duren voor maanbewoners en hoe zij aarde, zon, sterren en andere planeten ervaren. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan selenografie: het oppervlak en de kraters van de maan. Kepler verwijst voortdurend naar de noten, waarin hij haarfijn uitlegt hoe en waarom de astronomische fenomenen op de maan verschillen van die op aarde. De meer wetenschappelijke subtitel van Somnium luidt niet voor niks Astronomia lunari: de astronomie van de maan.
Wetenschap of fictie?
Somnium is sciencefiction in de meest letterlijke zin van het woord: het probeert wetenschap en astronomie uit te leggen door middel van een fictief verhaal. Kepler behoorde in zijn tijd nog tot de minderheid die geloofde dat de aarde om de zon draait, zoals Copernicus in 1534 had aangetoond. Dat wij, mensen op aarde, niet merken dat de aarde constant in beweging is, was één van de meest gebruikte argumenten tegen de heliocentrische theorie. In de noten zegt Kepler Somnium te hebben geschreven om de beweging van de aarde duidelijk te maken. Hij gebruikt hiervoor de maanbewoners en beschrijft hoe zij de aarde en andere planeten zien bewegen. De maanbewoners hebben, net zoals de mensen op aarde, niet door dat zijzelf in beweging zijn, terwijl aardbewoners de beweging van de maan kunnen waarnemen.
Hoewel het puur wetenschappelijke doel Somnium onderscheidt van onze hedendaagse sciencefiction, zijn er toch duidelijke overeenkomsten, zoals buitenaards leven en het transporteren van mensen naar de maan. De demon vertelt dat alle levende wezens op de maan enorm groot zijn, dat ze onder water kunnen ademen, dat ze snel groeien en ook snel sterven. Deze maanbewoners hebben geen woningen of steden, maar zijn nomadisch en trekken de hele planeet rond en verschuilen zich in de kraters tegen hitte en kou.
Hoe deze bewoners er precies uit zien, wordt echter niet verteld. Dit fantasiebeeld van leven op de maan was namelijk niet het doel van Keplers schrijven. Dit blijkt uit het feit dat Kepler wakker wordt, zodra dit leven op de maan enigszins vorm begint te krijgen. Wanneer de demon aankomt bij de slangen die in groten getale aanwezig zijn op de maan, wordt Kepler wakker. Hij is verstrengeld in zijn dekens, net zoals Duracotus en zijn moeder zich onder dekens verstopten om de demon op te roepen.
Myriam van der Hoek (1992) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en rondde in 2016 de master Boekwetenschap en Handschriftenkunde af aan de Universiteit van Amsterdam. Ze specialiseerde zich in middeleeuwse muziekmanuscripten en is momenteel werkzaam bij een antiquariaat.
Ik heb deze column met plezier gelezen. Kende Kepler alleen van naam door de ruimtetelescoop en besef na het lezen de column hoe toepasselijke naam het eigenlijk is. Dankjewel voor het prettig leesbare en informatieve verhaal!
Fris dtuk. Zeker interessant! Graag meer van dit.