In de Nederlandse archieven liggen unieke primaire bronnen die ons van onschatbare historische informatie voorzien. Veel van deze bronnen, zoals oorkonden, brieven, bevolkingsregisters of doopboeken, worden volop bestudeerd. Een ondergeschoven kindje in deze diversiteit aan bronnen zijn zegels. Iedere historicus en kunsthistoricus weet wel degelijk wat een zegel is, maar is zich niet altijd bewust van de spannende onderzoeksvragen die gesteld kunnen worden over dit type bronmateriaal. Hoog tijd om de zegels uit hun schaduwpositie te halen!
Zegelen namens een ander
De echtheid van oorkonden en brieven moest in het verleden gewaarborgd worden. Hoe gebeurde dat precies? Hoog aangeschreven individuen, zoals vorsten, pausen of aartsbisschoppen, en instituties, zoals steden of kloosters, gebruikten zegels om erop te vertrouwen dat iedere partij de gemaakte afspraak zou nakomen. Immers, vervalsingen van geschreven (rechts)documenten lagen op de loer in het administratieve systeem van hoven en steden. Zegels werden door allerlei lagen van de samenleving op allerhande manieren gebruikt, dat blijkt uit een casus van Noord-Brabant.[1]
In 1385 hebben enkele burgers van het Brabantse Gassel aan de schepenen van Grave gevraagd om een oorkonde namens hen te zegelen.[2] Deze burgers waren, in tegenstelling tot de schepenen van Grave, kennelijk niet bevoegd om de oorkonde zelf te zegelen.[3] Wie een document mocht zegelen, maar ook wanneer en waarom, zijn boeiende vragen om nader te onderzoeken. Waarom zou een schepen een oorkonde namens burgers zegelen? Welke belangen lagen ten grondslag aan deze gezegelde afspraak?
Een Gelders zegel met Filips II
Welke impressie laat een zegel achter bij de ontvanger of het aanwezige publiek? Zowel de oorkonde als het zegel werden tentoongesteld en de tekst werd voorgedragen. Een oorkonde met uithangend zegel kan beschouwd worden als een poster voor het publiek, waar met belangstelling naar werd gekeken.[4] De ‘verbale’ en ‘visuele’ retorische elementen kunnen daarbij onderzocht worden.
De fysieke kenmerken van een zegel, zoals de afmetingen, de vorm, de kleur of het materiaal, verschaft een sigillograaf waardevolle informatie over deze ‘verbale’ en ‘visuele’ retorische elementen. Met name de status van een individu hangt nauw samen met deze fysieke kenmerken. Hoe groter het zegel des te eerder wordt de indruk gewekt dat het individu dat een document bezegelt, belangrijker is.[5]
Het zestiende-eeuwse zegel van een Nijmeegse schepen, met een afmeting van dertig millimeter, draagt lang niet zoveel statuur als het zogenaamd grootzegel van het Hof van Gelre aan de Landbrief van de Circul van de Ooij. Het Hof van Gelre, dat handelde namens koning Filips II (1527-1590), hing een imposante zegel van achtennegentig millimeter aan de oorkonde. Dat is natuurlijk niet verwonderlijk. Het zegel moest Filips II representeren.[6] De fysieke kenmerken van een zegel biedt historici ruimte om vragen te stellen over de visuele weergave van macht. Hoe poogt een individu zichzelf te representeren door middel van een zegel?
Collecties losse zegels
In het beste geval zijn zegels bevestigd aan een oorkonde of brief, maar door de eeuwen heen zijn heel wat zegels losgeknipt. Hierdoor konden ze gemakkelijk verzameld worden. Helaas voor ons is het dan gelijk een stuk lastiger om een zegel te dateren of de context te achterhalen. Desalniettemin zijn er ook goede mogelijkheden in het onderzoek naar losse zegels.
Het Regionaal Archief Nijmegen heeft drie interessante collecties losse zegels in het depot die dateren uit de periode 1100-1900. Hoewel collecties losse zegels in eerste instantie willekeurig zijn samengesteld, ontstaat er op een later moment, als de collectie een aanzienlijke omvang heeft gekregen, bepaalde thema’s in de collectie. Een voorbeeld hiervan is de collectie losse zegels van de Nederlandse Provincie der Jezuïeten te Nijmegen.[7]
Degene die de collectie losse zegels van de Nederlandse Provincie der Jezuïeten Nijmegen heeft samengesteld, blijkt geïnteresseerd te zijn in lakzegels uit de achttiende en negentiende eeuw die op brieven waren gestempeld namens Duitse of Belgische prinsen, prinsessen, graven en hertogen. Wat vertelt dit ons over de verzamelaar? Had de verzamelaar contact met diegene die de zegel op de brief stempelde? De geschiedenis van zegelverzamelaar is een onderwerp waar nog maar weinig over bekend is.
Werk aan de winkel
Welke fysieke kenmerken, zoals vorm, kleur, afmetingen en materiaal, heeft een zegel? Wie mocht er namens wie een oorkonde zegelen? Welke status was verbonden aan een zegel? Wat vertellen losse zegels ons over verzamelaars van zegels? Dat zegels een unieke rol vervulden in het administratieve bestel van steden moge duidelijk zijn. Daarnaast mag de interesse van verzamelaars als onderwerp van historisch onderzoek niet vergeten worden. Allemaal onderzoeksvragen over de materialiteit, status, het gebruik en verzamelen van zegels waar (kunst)historici, mijns inziens, mee aan de slag kunnen gaan.
Nick Pouls (1992) rondde een Bachelor Geschiedenis en Master Oudheidstudies af aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Momenteel is hij student aan de Researchmaster Medieval Studies aan de Universiteit Utrecht, waar hij zich als boekhistoricus specialiseert in middeleeuwse paleografie en codicologie.
[1] Andrea Stieldorf, Siegelkunde: Basiswissen (Hannover 2004) 13-17.
[2] Het bronmateriaal bevindt zich in de quarantaine ruimte en moet nog geïnventariseerd worden; Hierbij wil ik graag archivarissen Lianne van Beek en Rolf Hage van het Stadsarchief ’s-Hertogenbosch bedanken. Beiden hebben mij geattendeerd op het bestaan van deze oorkonden. Daarnaast was Lianne van Beek bereid om afbeeldingen van de oorkonden, zegels en transcripties toe te sturen, zodat ik de analyse voor deze column kon voorbereiden.
[3] Over het gebruik van zegels door andere klassen in de samenleving zie: Philipp R. Schofield, ‘Seals and the Peasant Economy in England and Marcher Wales, c. 1300’, in: Susan Solway (red.), Medieval Coins and Seals: Constructing Identity, Signifying Power (Turnhout 2015) 347-358.
[4] Anna Adamska, ‘Studying preambles today: a paradigm shift in diplomatic?’, in: Sébastien Rossignol en Anna Adamska (red.), Urkundenformeln im Kontext: Formen der Schriftkultur im Ostmitteleuropa des Mittelalters (13.-14. Jahrhundert) (Wenen 2016) 35-45, aldaar 35-37.
[5] Elizabeth New, Seals and Sealing Practices (Londen 2010) 41.
[6] Regionaal Archief Nijmegen, Oorkonde Circul van de Ooij, inv. nr. 103; Jan Klein Lankhorst, ‘Enkele Aspecten van de Circul van de Ooij 1580-1749’, (onuitgegeven doctoraalscriptie, Katholieke Universiteit Nijmegen, 1983) 7-8; C.J. Kuiper, ‘De Geschiedenis van de Ooijpolder: een historisch-geografisch onderzoek naar de afwateringsproblemen van een revierpolder’ (onuitgegeven doctoraalscriptie, Universiteit van Amsterdam, 1986) 26.
[7] Regionaal Archief Nijmegen, Collectie zegels, inv. nr. 795.