Joost Schers belicht in het kader van ‘vriend en vijand’ het allereerste pauselijke schisma, dat plaatsvond in de vaak onderbelichte late oudheid (ca. 300 – 600 n. Chr.*).
Als we de Rooms-katholieke Kerk betrekken binnen het thema ‘vriend en vijand’ kom je tegenwoordig al snel uit bij historische figuren zoals Alexander VI, die in de serie The Borgias tot vermaak van de kijker wordt geportretteerd als een rondneukende paus die met politieke intrige, omkoping en moord in het zadel probeerde te blijven. De waardeloze Fox-serie Da Vinci’s Demons laat eveneens een paus zien als een slinkse geestelijke die zich allesbehalve gedraagt volgens christelijke waardes. Door al deze recente aandacht voor vijftiende- en zestiende-eeuwse pausen is de tijd aangebroken om eens te kijken naar een wat minder uitgemolken politieke strijd om het pausschap: het eerste pauselijke schisma.
Eulalius vs. Bonifatius
Terwijl het West-Romeinse Rijk nog streed tegen de invallende Germaanse stammen, werd de militair zwakke keizer Honorius (r. 395 – 423 n. Chr.) geconfronteerd met een bijkomend politiek probleem in december 417, slechts zeven jaar na de beroemde plundering van Rome. Symmachus, de toenmalige stadsprefect van Rome, berichtte de keizer (die inmiddels zetelde in Ravenna) dat in de oude hoofdstad de priesters Eulalius en Bonifatius apart van elkaar waren verkozen tot bisschop**. De Romeinse bevolking was inmiddels voor een groot deel christelijk geworden en de rivaliteit tussen de twee bisschoppen zorgde voor veel tumult en onrust in de stad, die in twee kampen werd verdeeld. Symmachus zag een escalatie van het conflict aankomen en wendde zich tot de keizer om een definitief eindoordeel te vellen, zodat een van de twee rivalen met behulp van de Romeinse staat de cathedra (de bisschoppelijke troon) kon bestijgen. De rust moest wederkeren in Rome en Honorius probeerde er makkelijk vanaf te komen door Eulalius te verkiezen als legitieme bisschop, vanwege de simpele reden dat hij volgens de correcte procedure was ingewijd, namelijk in de St. Jan van Lateranen.
De keizer stuurde troepen naar Rome om zijn beslissing kracht bij te zetten en Bonifatius en zijn aanhangers werden verdreven uit de stad. Ondertussen probeerde Symmachus de zaak te sussen door in gesprek te gaan met de twee strijdende partijen, maar Bonifatius negeerde dit verzoek en marcheerde met de zijnen naar de St. Pieter voor zijn eigen investituur. Ze werden echter succesvol tegengehouden door de troepen van de prefect bij de stadsmuur. Enkele dagen later werd Eulalius nog eens tot bisschop gewijd, ditmaal in de St. Pieter, om zijn claim kracht bij te zetten. Het conflict duurde nog maanden voort en zelfs een direct verzoek van de keizer gericht aan beide bisschoppen om naar Ravenna te reizen om hun rivaliteit te beëindigen werd door zowel Eulalius als Bonifatius genegeerd.
Honorius ging niet bij de pakken neer zitten en riep een concilie bijeen om het conflict met behulp van andere bisschoppen op te lossen. Een uitspraak zou vlak na Pasen volgen. In de tussentijd werd bisschop Achilleus van Spoleto aangesteld als neutrale ‘interim-bisschop’ om de Paasviering van 418 in Rome door te laten gaan. Eulalius en Bonifatius werden de stad uitgezet totdat een definitieve keuze was gemaakt door de concilie. De angst voor rellen was zo groot dat de keizer Achilleus zelfs had verboden om de namen van de twee rivalen uit te spreken tijdens zijn preken; bang dat een mogelijke preek supporters zou opruien. Tijdens Pasen verspeelde een ongeduldige Eulalius zijn kansen door met zijn aanhangers de Mis in de St. Jan van Lateranen te verstoren. Hij maakte een inschattingsfout en haalde de woede van de aanwezige gelovigen op zijn hals. Eulalius werd door de menigte met harde hand de stad uitgejaagd en uiteindelijk werd Bonifatius door de bevolking en de geestelijkheid verkozen tot de definitieve bisschop van Rome. De keizer kwam terug op zijn eerste beslissing en Bonifatius werd tot bisschop van Rome gewijd.
Eulalius gaat de geschiedenisboeken in als de eerste ‘tegenpaus’, omdat hij geen rekening hield met heersende sentimenten. Hij joeg mensen die hem in eerste instantie steunden, zoals Honorius en Symmachus, maar ook leden van zijn eigen aanhang in het harnas. In dit verhaal blijkt maar weer dat (politieke) vrienden toch uiteindelijk vijanden kunnen worden als er bepaalde grenzen worden overschreden. Waar die grenzen liggen, hangt van de context af. In vijfde-eeuws Rome was de sfeer al zo gespannen geworden dat het onderbreken van een Mis, nog losstaand van het wederom negeren van een keizerlijk bevel, voldoende was om een politieke wending in de stad teweeg te brengen.
* Er heerst nog steeds een discussie omtrent het begin- en eindpunt van deze periode.
** Dit kon, omdat destijds nog door de bevolking en geestelijkheid werd gestemd. Het conclaaf zoals we dat tegenwoordig kennen bestaat pas sinds de elfde eeuw.
Joost Schers is in juli 2013 cum laude afgestudeerd voor de master Roma Aeterna (Oude en Middeleeuwse geschiedenis) aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waar hij ook zijn bachelor heeft behaald. Na zijn afstuderen heeft hij ca. negen maanden als studieadviseur gewerkt binnen de afdeling Geschiedenis op de RU en sinds deze maand is hij gestart met zijn tweede master Medieval Studies aan de Central European University in Boedapest (Hongarije). Hier hoopt hij zich verder te specialiseren in laat-Romeinse kerkgeschiedenis, voornamelijk op het gebied van bisschoppelijke autoriteitsvorming.